.

Kabouters hebben echt bestaan
De volksverhalen in Steensel hebben vooral betrekking op het vertrek van de kabouters.
Het bekendste verhaal over kabouters gaat over kabouter Kyrië. 

In Hoogeloon staat een standbeeld van deze kabouterkoning op het Valensplein.  
Volksverhaal koning Kyrië
Op zekere dag was een jager op de heide tussen Riethoven en Hoogeloon aan het jagen. Toen hij in de verte iets zag, dacht hij dat het een haas of een konijn was. Hij legde aan en schoot. Op hetzelfde moment klonk over de heide de hartverscheurende gil van een kind. De jager ging kijken en zag dat hij geen haas of konijn had geschoten, maar dat hij een kabouter had geraakt. Het kleine ventje had nog net kracht genoeg om zich naar een van de onderaardse gangen van een heuvel te slepen. In de volksmond werd deze heuvel de "Duvelsberg" genoemd.
De jager, flink geschrokken, hoorde in de verte een klaaglijk huilen: “Kyrië is dood! Kyrië is dood!” Spoedig werden deze woorden door heel Noord-Brabant gehoord. Op de Keersop zag een voerman een kaboutermanneke aan de kant van de weg zitten. Terwijl de tranen over zijn wangen rolden, riep het manneke uit: “Kyrië is dood.” De voerman stopte bij de eerste de beste herberg en vertelde de waard wat hij gezien en gehoord had. Nauwelijks was hij klaar met zijn verhaal of de voerman hoorde onder de tafel: “Het is toch niet waar zeker? Is Kyrië dood?”
In Casteren was een boer aan het ploegen. Hij ging langs de kant van de akker zitten om uit te rusten toen een kaboutermanneke naar hem toe kwam. Hij legde een gebakken pannenkoek op de staart van de ploeg. De boer at er met smaak van. Het kaboutermanneke nam het bord weg en verdween, na gezegd te hebben: “Zeg aan Arie dat Kyrië dood is." Toen de boer thuiskwam, vertelde hij wat hem overkomen was en een stemmetje onder tafel weeklaagde: “Och, is Kyrië dood?”
In Meerveldhoven waar de kabouters hun woning bij de hoeve "De Heskok" hadden, raakte alles in rep en roer bij het vernemen van Kyrië’s dood. Men hoorde hen in hun onderaards verblijf heen en weer draven; men hoorde een gegons van duizenden en duizenden stemmetjes als in een bijenkorf. Uiteindelijk klonk er een heldere maar fijne stem: “Morgennacht trekken we weg, want Kyrië is dood."
Dat nieuws ging als een lopend vuurtje door het dorp en kwam ook in Veldhoven terecht. Ondanks de welgemeende raad van de veldwachter aan allen om deze nacht binnenshuis te blijven, besloot een man uit Veldhoven om de aftocht gade te slaan. Hij ging in een droge sloot liggen in de buurt van de brug over de Gender om zich te verstoppen. De brug lag in het verlengde van de Goorstraat en lag in de buurt van het Klein Goor. De overgang was dicht in de buurt van de heuvels waar de aardmannekes zich bevonden (grafheuvels bij De Heibloem en De Sprankel). Op weg naar het noorden moesten de kabouters over deze brug komen.  
Toen het middernacht werd, zag hij in de verte een grote stofwolk opstijgen alsof een eindeloze menigte op hem afkwam. Nu zonk hem toch de moed in de schoenen en in zijn angst besloot hij om zich te verschuilen onder de brug. Tot zijn knieën moest de arme kerel in het koude Genderwater blijven staan. Zo zou hij uren moeten blijven bibberen, want de kabouters trokken met duizenden en duizenden via deze brug weg. Het geluid leek nog het meest op het trippelen van muizen. Bij het opgaan van de zon was de laatste kabouter pas verdwenen. De man kon echter nog niet naar huis gaan. De Goorstraat was zo vol stof dat hij geen hand voor ogen kon zien. Hij was genoodzaakt een andere weg naar huis te nemen. Uiteindelijk kwam hij verkleumd bij zijn woning aan waar hij vertelde wat er die afgelopen nacht was gebeurd. Sindsdien zijn er geen kabouters meer gezien in onze omgeving. Maar de verhalen over de kabouters blijven nog net zo levend als toen de aardmannekes nog in de heuvels in deze omgeving leefden.  
Ter nagedachtenis aan koning Kyrië, die onfortuinlijk aan zijn einde kwam in de buurt van de Duvelsberg.
Hier kunt u content plaatsen.

.